Leefregels voor leerlingen

Ik en mijn houding

  • Ik heb respect voor anderen.
  • Ik vecht niet en maak geen ruzie.
  • Ik scheld niemand uit en gebruik geen bijnamen.
  • Ik heb eerbied voor het bezit van anderen.
  • Ik pest niemand en zet ook anderen niet aan tot pesten.
  • Ik schrijf netjes en verzorg mijn schriften.
  • Ik geef thuis onmiddellijk alle brieven en nota's van de school af.
  • Tijdens het lunchmoment ben ik rustig en heb ik goede tafelmanieren.
  • Ik luister steeds naar de aanwijzingen van de leraar of de begeleider.

Ik, gezondheid en hygiëne

  • Mijn kledij, schoeisel en haartooi zijn verzorgd en hygiënisch.
  • Na bezoek aan het toilet spoel ik door en was ik mijn handen.
  • Ik hou de toiletten netjes.
  • In de turnles draag ik de voorgeschreven turnkledij.
  • Ik neem mijn turnkledij regelmatig mee naar huis om te wassen.
  • Ik breng gezonde versnaperingen mee.
  • Als ik dorst heb, vraag ik water aan de klasleerkracht.

Ik en zorg voor het milieu

  • Ik zorg mee voor een nette school.
  • Ik sorteer het afval en gooi het in de juiste container.
  • Ik draag zorg voor het groen op de speelplaats.
  • Ik steek mijn tussendoortje in een koekendoosje en laat verpakkingen thuis.

Ik en mijn taalgebruik

  • Op school spreek ik steeds algemeen Nederlands.
  • De leerkrachten noem ik meester of juf en de directeur spreek ik aan met juf Ellen.

Ik en mijn huiswerk

  • Ik maak mijn huiswerk en leer mijn lessen.
  • Wanneer ik dat niet heb kunnen doen, verwittig ik de leerkracht. Dat kan door:
    • een nota van mijn ouders in mijn agenda.
    • een briefje van mijn ouders.
  • Ik vul elke dag mijn agenda in en laat hem wekelijks of dagelijks tekenen door één van mijn ouders.
  • Wanneer ik niet mag zwemmen of turnen, breng ik een attest mee naar school.

Ik en mijn materiaal

  • Ik draag zorg voor mijn kledij en mijn schoolgerei.
  • In mijn boekentas zit alles netjes bij elkaar en steekt enkel het nodige.
  • Ik zorg ervoor dat ik altijd het nodige schoolgerei mee heb, ook voor het zwemmen en de turnles.
  • Mijn boekentas staat op de aangeduide plaats.
  • Mijn fiets staat netjes in de fietsenstalling.
  • Ik bezorg verloren voorwerpen aan de klasleerkracht.

Ik en spelen

  • Ik speel sportief en sluit niemand uit.
  • Ik breng geen speelgoed mee naar school dat gevaarlijk is of geweld uitlokt.
  • In de klassen, gangen en toiletten speel ik niet.
  • Bij mijn aankomst op school ga ik onmiddellijk naar de speelplaats en blijf er tot het belsignaal gaat.
  • Bij het belsignaal stop ik het spel en ga ik rustig in de rij staan.